Abseilen is één van de spectaculaire elementen van het canyonnen. Maar velen die een achtergrond hebben als (alpiene) klimmer kunnen zich dat maar nauwelijks voorstellen. Meestal is abseilen na het beklimmen van een rotsroute oncomfortabel, tijdrovend en risicovol. Wat maakt het verschil bij canyonnen?
In de eerste plaats is onze focus anders dan bij het klimmen. We nemen juist de touwen mee om om af te dalen. Bij het klimmen gebruiken we ze in eerste instantie om vallen te voorkomen. Daarom gebruiken we ook andere touwen om te abseilen; touwen die daar speciaal voor gemaakt zijn en die dus fijn te hanteren zijn bij het afdalen.
In de tweede plaats gebruiken wij abseilapparaten die daarvoor speciaal ontwikkeld zijn. Een alpinist gebruikt zijn zekerapparaat dat voor afdalen eigenlijk niet optimaal is.
In de derde plaats zijn is er goed nagedacht over de ideale abseilplaats. De kans op loszittende en vallende stenen is daardoor heel beperkt. Ook zijn er er minder vaak scherpe randen die het touw beschadigen en…
In de vierde plaats hebben we oplossingen voor de eventuele scherpe randen die het touw doen slijten. Dit doen we door touw telkens een stukje te laten zakken. Hierdoor schuift niet telkens dezelfde plek langs dezelfde rots.
In de vijfde plaats hebben we geen pruschiktouwtjes die onze afdaling vertragen, maar zekeren we indien nodig van onder af. De afdalingen gaan snel en zijn spectaculair.
In de zesde plaats zijn de abseils vaak mooi en uitdagend. Kijk maar naar dit filmpje. Waterdruppels overal, regenboogjes en nog een mooi uitzicht ook. Wat wil je eigenlijk nog meer? Nou ja, springen en glijden wellicht. En dat kan weer bij de volgende waterval op onze mooie tocht…
